Willem van der Lee (1906-1984) ontvangt op 15 januari 1925 een brief van de burgemeester van Voorburg dat hij is ingeschreven voor de dienstplicht onder nummer 42 voor de lichting 1926. Op vrijdag 1 mei 1925 om 13:30 uur moet hij verschijnen voor de keuringsraad in Voorburg. Op 15 mei moet hij zich weer melden, ditmaal in het in het Elisabeth´s gasthof aan de Oude vest 25 in Leiden. Een jaar later op 4 januari 1926 ontvangt hij wederom een brief met het bericht dat hij buitengewoon dienstplichtige is, wat neer komt op een vrijstelling. Bij de gerelateerde archiefstukken vinden we ook een lot met het nummer 68. Op de achterkant staat met de hand geschreven dat hij met dit lotnummer zou zijn uitgeloot.
Willem melde zich al eerder op 23 december 1924 aan als vrijwilliger bij de Vrijwillige Landstorm. Na zijn aanmelding en een geneeskundige controle werd hij -voor minimaal een jaar- ingedeeld bij het ¨Wapen der infanterie¨ te ‘s-Gravenhage.
Vrijwilligers als Willem die een verbintenis sloten bij de Vrijwillige Landstorm konden een dienstrijdverkorting krijgen. Wat uiteindelijk de motivatie van dan 18-jarige Willem was is vooralsnog onduidelijk.